img-docuconcert

Bedwelmende liefde en verschroeide aarde in Canción y Danza

Op zijn zestiende raakte pianist en componist Thomas Beijer (1988) in de ban van de Spaanse muziek. Hij studeerde aan het Conservatorium van Amsterdam bij de bekende pianopedagoog Jan Wijn, zelf ooit leerling van de legendarische Spaanse meesterpianiste Alicia de Laroccha, die hem meevoerde in de expressieve klankwerelden van componisten als Granados, Albéniz en De Falla.
Jan Wijn droeg zijn enthousiasme voor de Spaanse muziek over op Thomas Beijer, die op slag verliefd werd op de opzwepende dansritmes van de zapateado, de grillige ritmiek van de flamengo en de zangerige melancholie van de malagueńa en de jota.
De in Haarlem geboren Beijer heeft Iberisch bloed door zijn aderen stromen, dus zijn hele wezen resoneerde spontaan en diep van binnenuit op de trotse, mysterieuze, sensuele en weemoedige partituren uit zijn verre voorland.
Vermoedelijk om dezelfde reden werd Beijer al jong betoverd door de poëzie van Federico García Lorca, die hem in 2012 inspireerde tot zijn eigen kleurrijke compositie Poema del Cante Jondo voor piano solo. Bij schilderachtige zinnen als 'Lange scherpe schaduwen komen van de duistere horizon, en de dreun van een gitaar breekt' of 'Men kan zeggen dat het water een dwaallicht van kreten draagt' blijft geen mens helemaal onberoerd.
Maar voor Beijer brachten de poëzie van Lorca, de ritmes en melodieën van de Spaanse muziek en de schilderijen van Goya het zuidelijke Spanje bijna voelbaar en tastbaar tot leven, al was hij er tot zijn vijfentwintigste nog nooit zelf geweest.
Beijer: 'Door de verhalende kracht van de Spaanse pianomuziek, had ik na tien jaar studeren het gevoel dat ik Spanje dóór en door kende. Maar het verlangen om ook lijfelijk door het Zuiden van Spanje te trekken, om er de geuren en kleuren van het landschap op te kunnen snuiven en de zigeuners muziek te horen maken, werd steeds groter. Zo ontstond in 2013 het plan om samen met filmregisseur Lucas van Woerkom, specialist in muzikale films, een documentaire te maken over mijn eerste reis naar Spanje: Canción y Danza.'

Beijer en Van Woerkom volgden de voetsporen van Spaanse componisten als Albéniz, De Falla, Rodrigo, Granados en Mompou.
Ze bezochten in Granada het indrukwekkende Alahambra en de eeuwenoude zigeunerwijk El Albaicín. Ze luisterden naar flamengomuziek en zagen de gipsy’s erop dansen. Ze dwaalden door de Desierto de Tabernas, Europa's enige woestijn, en snoven de bitterzoete geuren op van sinaasappels en olijven. Ze vergaapten zich aan de hallucinerende kleuren en geuren van de verschroeide Spaanse aarde en verwonderden zich over de desolate weidsheid van het landschap. Ze hoorden het ruisen van palmbladeren in de wind en verloren zich in de eeuwige schoonheid van de azuurblauwe zee.
De beelden van Beijer in Spanje wekken associaties met de dolende romantici uit de ongenaakbare landschappen van de Duitse schilder Caspar David Friedrich, die net als de pianist op zoek zijn naar de sereniteit van de stilte, de betekenis van gedachten en emoties, de essentie van alle zintuiglijke waarnemingen, de puurheid van de ziel en de zin van het leven in zijn ultieme, sublieme betekenis. Met andere woorden: Beijer is een eigentijdse romanticus. Maar Beijer is ook een charmante verteller, die zonder omhaal of dikdoenerij in alle eenvoud en met humor over zijn ervaringen vertelt om de filmbeelden 'aan elkaar te praten' of de te spelen werken op zijn programma in te leiden. En zo ontstond Canción y Danza, een uniek 'documentaireconcert' waarin Beijers intense en integere interpretaties van de Spaanse pianomuziek worden afgewisseld met Van Woerkoms inspirerende beelden op een reusachtig scherm boven de vleugel.

Tijdens de succesvolle première in het Muziekgebouw aan 't IJ sleepte Beijer het publiek ongedwongen mee in zijn Spaanse belevenissen, met woorden, beelden en betoverende klanken. De pianist had zijn originele concept nog verder uitgewerkt, door voorafgaand aan het programma ook Spaanse maaltijden te laten serveren en de concertbezoekers aanbiedingen te doen van zes Spaanse wijnen, elk geselecteerd op hun 'verwantschap' met één van de zes componisten op het programma. Beijer ziet kleuren bij de toonsoorten waarin hij speelt en het zou me, afgaand op zijn omschrijvingen van de wijnen, niet verbazen als hij ook smaken proeft bij bepaalde klanken. In elk geval ontvouwde zijn Canción y Danza zich als een feest voor de zintuigen.
Indrukwekkend was het moment waarop Beijer vertelde dat hij het ooit even helemaal gehad had met de piano. Hij had het persoonlijk moeilijk en kon tijdelijk geen muziek meer verdragen. Daarom was hij op zijn eentje gaan rondzwerven in Australië. Op een verlaten strand besloot hij na weken stilte toch maar weer eens zijn Ipod aan te zetten met de vijfde Canzión y Danza van Federico Mompou, de componist van de verstilling, erop.
Beijer: 'Meteen vanaf de eerste noten begon alles in me te resoneren – ik was op mijn terugweg.'
Het hoeft geen betoog dat Beijer juist dit werk met ontroerende diepgang vertolkte. De terugkeer naar de muziek heeft Beijer geen windeieren gelegd. Zijn genuanceerde en beeldende vertolkingen van de Spaanse muziek klonken tegelijkertijd sereen en intiem én groots en meeslepend. Integer en met een groot inlevingsvermogen voor muzikale betekenis, een feilloos talent voor het treffen van uiterst complexe ritmische patronen en het kleuren van harmonieën, een warm-zangerige klank en een prachtig uitgebalanceerde techniek, speelde Beijer de contrastrijke stukken van Albé niz, De Falla, Rodrigo, Granados en Mompou met duende, het heilige Spaanse zielenvuur, en een bijna 'aanraakbare' verbeeldingskracht.
Zijn muzikale landschappen pasten fraai bij de evocatieve filmbeelden van Van Woerkom. Zijn eigen compositie Poema del Cante Jondo speelde Beijer als een ode aan de heftige passies, contrastrijke emoties en verstilde melancholie die doorklinken in de muziek van Spanje.'

Wenneke Savenije
Canción y Danza. Documentaireconcert Thomas Beijer (piano) / Lucas van Woerkom (film). Gehoord 5 juli 2014, Grote Zaal Muziekgebouw aan ’t IJ

back